Ik was op vakantie in Nederland vanuit Zuid-Afrika.
Op een feestje in Den Haag keken een aantal mensen mij afkeurend aan. Zij wisten dat ik werkte in het land van de apartheid.
Een man met een ijzer brilletje op en een bos Trotskikrullen op zijn hoofd kwam naar mij toe en zei: 'Hoe kun je in dat vreselijke land wonen. Je bent een racist.'
Zijn verhitte drankhoofd was voor mij voldoende om niet met hem in gesprek te gaan.
Zijn vriendin kwam erbij staan. Zij had een Indiase sari om en was gehuld in een wolk van wierookgeuren.
Zij was mij al opgevallen. Iemand had mij verteld dat zij net terug was van een jaar India.
De vrouw keek mij beschuldigend aan en zei: 'Het is schandalig hoe jullie in Zuid-Afrika met zwarten omgaan. Die mensen wonen in krotten terwijl jullie er goed van leven.'
Haar vriend viel haar bij en herhaalde dat ik een racist was.
Ik was het met hun eens dat apartheid verwerpelijk is. In Zuid-Afrika waren mensen in mijn omgeving die wisten dat ik er geen liefhebber van was. Maar het was niet verstandig om met antiapartheid praatjes te koop te lopen. Zeker niet in de kroeg. De kans was groot dat je dan tegen een paar stevige Afrikaner knuisten aanliep.
Het diepgewortelde racisme in Zuid-Afrika werd als normaal en fatsoenlijk beschouwd. Zoals het vrome oude dametje in Klerksdorp. Tijdens de thee zei ze tegen mij: 'Waarom maken jullie je in het buitenland toch zo druk over onze zwarten. We zijn toch goed voor ze.'
Het dametje wees op het zwarte dienstmeisje dat de ramen aan het lappen was.
'Kijk,' zei ze. 'Julia ziet er toch goed uit.'
Het dienstmeisje keek om en lachte naar ons.
'En hier.' Zij pakte de krant van de tafel, gaf die aan mij en zei: 'Zoals het hier geschreven staat, zo is het ook.'
Ik keek naar de reactie op een ingezonden stukje. Onder de kop 'KNEGTE VIR ALTYD,' in de Ster van 27 november 1970: A.Sylvester skryf dat apartheid moet verdwijn. Ek wil net se dat ik nie met hom saamstem nie. As een mens Genesis 10 en 11 lees.
Het feestje in Den Haag liep teneinde.
In het voorbijgaan hoorde ik de vriendin van Trotski iets zeggen over mij en Zuid-Afrika tegen een man van Surinaams afkomst. Ik bleef staan om te luisteren.
De man zei: 'Buiten dat apartheid onrechtvaardig is, is het ook vernederend. Toen Gandhi in de jaren twintig in Zuid-Afrika was heeft hij dat aan den lijve ondervonden. Toch maakte hij zich meer zorgen om het kastenstelsel in India, dan om de apartheid in Zuid-Afrika. Hij ging er van uit dat de onderdrukte zwarten mettertijd de macht zouden overnemen. Maar dat het kastenstelsel nog een oneindig lang leven beschoren was.
I
Reacties
Een reactie posten