Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

En onze kat heet Koos - H5

Jules de Vet hield het telefoongesprek kort. Ja, zijn medewerkers hadden enthousiast gereageerd en net als De Vet nieuwe kansen en mogelijkheden gezien en nee, hij had het niet gehad over de problemen waarvoor nog een oplossing moest worden gevonden.
‘Mijn mensen begrijpen dat ze nog even hum mond houden, Rob. Wikkel jij je zaakjes nou maar af. Over de gevolgen voor het personeel ben ik beknopt geweest. Die vallen uiteindelijk wel mee en ik wil niet te veel slapende honden wakker maken. Vooral die ene niet…’
Zijn Utrechtse gesprekspartner hoorde de toelichting van De Vet aan en leek geen verdere indicatie rond die ene hond nodig te hebben.
‘Oké, ik vind nog steeds dat je beter even had kunnen wachten. Maar goed, bedankt Jules. Veel plezier op de borrel en tot volgende week.’

In zijn draaiboek voor deze vrijdagmiddag had De Vet zeer uitgekeken naar dit moment, de personeelsborrel direct na zijn toespraak. Hij had zich voorgesteld hoe hij door een dichte haag van medewerkers zou lopen, die vol bewondering voor hem weken, gelijk de Rode Zee om heel wat minder had gedaan voor Mozes, en die wedijverden in het uitdelen van schouderklopjes en het sturen van bewonderende blikken. De overname van Domstad Juristen en zijn permanente benoeming tot algemeen directeur zouden moeten leiden tot een milde meiregen aan felicitaties en kussen – en wat die kussen betreft had Jules de Vet nog wel een paar kandidaten op het oog.
In plaats daarvan werd De Vet opgewacht door zijn drie directeuren en vijf afdelingsmanagers, die naar hem uitkeken als schapen naar hun bordercollie. Alle overige aanwezigen in hun ruime bedrijfsrestaurant – De Vet schatte hun aantal op zo’n tweehonderd – hadden meer aandacht voor elkaar en voor de bar dan voor hun algemeen directeur.

Jules de Vet zag zichzelf als een man met een bovengemiddeld stel hersens. Hij wist dat het communicatiecentrum in zijn frontaalkwab meer was ingericht op zenden dan op ontvangen. Toch was de lauwe ontvangst van zijn woorden hem niet ontgaan. Dat was het lot van veel grote leiders, dacht De Vet bitter. Zij gingen voort op hun eenzame pad, niet begrepen door hun mensen. Hij had ze thuis allemaal in de kast staan, de biografieën van de sterke mannen. Frederik de Grote, Bismarck, Von Clausewitz. Die zouden hun rug nu gerecht hebben. Allemaal Duitsers en dat was vermoedelijk geen toeval.
In het eerste chagrijn na zijn gesprek met De Graaff had De Vet zich er niet toe kunnen brengen om een getrouw verslag van de vergadering te geven: zo enthousiast was de receptie van zijn toespraak niet geweest. En een erg heldere aansporing om het nieuws van de overname binnen de poort te houden had hij niet gegeven. Maar nu had De Vet zich vermand: het werd tijd voor een gebaar, het werd tijd voor een zondebok. Hij zou ze laten zien wie hier de baas was. Saturnus in het derde huis, m’n reet!

Vijftig kilometer oostwaarts liep Clemens Wiggers de kamer van Bram van Laviere binnen. Van Laviere was de controller van Domstad Juristen en tevens lid van de Ondernemingsraad. Ze kenden elkaar ook privé, om de andere vrijdagavond zaten ze naast elkaar in het Goois Bachorkest. Wiggers met zijn dwarsfluit, Van Laviere op de altviool. Aan het eind van de vrijdagmiddag trof Wiggers, zoals hij had gehoopt, Van Laviere alleen in zijn kamer. Gewoonlijk viel Wiggers niet met de deur in huis, maar nu deed hij dat wél.
‘Bram, hoe loopt het met ADA?’
Van Laviere hoorde de gespannen toon in de stem van Wiggers. Hij keek zijn collega verbaasd aan. De directeur-grootaandeelhouder van Domstad Juristen zette van tijd tot tijd een communiqué op intranet over de voortgang van het nieuwe dossier-registratiesysteem – of liever, een wollige verklaring waarom dat systeem niet al lang en breed was ingevoerd. Pech met leveranciers, nieuwe privacyrichtlijnen, onverhoopte problemen met de testmodellen en intussen liepen ook de kosten op. De medewerkers van Domstad Juristen waren overwegend tevreden met het bestaande systeem en namen de verklaringen voor kennisgeving aan. Voor de meesten gold dat wat ADA betrof, uitstel best afstel mocht worden.
‘Hoe dat zo, Clemens?’
Van Laviere was in zijn dubbele hoedanigheid van OR-lid en financiële man goed op de hoogte van de problemen met ADA, maar voelde zich niet meteen geroepen om duidelijkheid te verschaffen.
Clemens Wiggers vertelde van zijn gesprek met zijn klant eerder die dag, van de problemen met Kanon Automatisering BV en van de ruzie die er zou zijn tussen hun baas en Wilbert Kanon. Ook was in het verhaal een onduidelijke rol ingeruimd voor een pony.
‘Ik was twee jaar geleden één van degenen die instemden met de keuze voor Kanon,’ antwoordde Wiggers, ‘maar ik had er toen al geen goed gevoel bij. In onze jaarrekeningen kom ik onder ICT bedragen tegen die ik niet kan verklaren.’ Wiggers zweeg. Hij was een bedeesde man, die zich snel zorgen maakte, niet direct het prototype van de jurist die in de bres springt voor zijn cliënten. Eigenlijk was hij meer van de cijfers dan van de letters, meer van de procesbewaking dan van de casuïstiek. Wiggers had wiskunde willen studeren en nog liever dwarsfluit aan het conservatorium, maar voor beide schoot zijn aanleg te kort. Omdat volgens zijn vader ‘echt iedereen een rechtenstudie kon afmaken’, had Wiggers dat maar gedaan. Zijn vader had gelijk gehad en zelfs méér dan dat: zijn zoon had direct na zijn afstuderen een baan gevonden bij Domstad Juristen. Daar werkte hij op de afdeling ‘consumentenrecht’, waar de problemen overzichtelijk en behapbaar waren.
Van Laviere aarzelde even, maar besloot toen om zijn collega in vertrouwen te nemen.
‘Clemens, ik weet ook niet alles, maar het verhaal van Kanon Automatisering stinkt. Wat ik je ga vertellen, moet wel binnen deze muren blijven. Overigens, ik heb opgezegd, over een maand ben ik weg bij Domstad en bij Rob.’

Van Laviere was al pratende opgestaan om de deur van zijn kamer te sluiten. Wat hij Wiggers te vertellen had, kwam de gemoedsrust van de laatste niet ten goede.


Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties