Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

En onze kat heet Koos - H3

Jules de Vet keek in de spiegel naast de deur van zijn werkkamer en was tevreden met wat hij zag. De Vet was lang, had grijsblauwe ogen, een kort stekelig kapsel en een sterk geprononceerde kin. Hij was een man van ferme passen en een stevige handdruk. Zijn uiterlijk en presentatie zouden zonder meer militair zijn geweest, ware het niet dat zijn stem aan de hoge kant was. Jaren van geforceerde pogingen om de afstand van tenor naar bariton te overbruggen, hadden zijn stem een scherpe en tegelijk hese klank gegeven. Zelf hield De Vet dit voor karaktervol.
Vandaag droeg hij een donkerblauw pak, omdat donkerblauw staat voor respectabel en serieus – en serieus was de boodschap die hij deze middag ging overbrengen.
De spiegel gebruikte De Vet om zijn das te strikken; de das toonde Sint-Joris en de draak en was de officiële das van de cavalerie-officieren. Met die das als finishing touch was De Vet bijzonder ingenomen. Hij wilde niet zo ver gaan om zijn toespraak van landsbelang te achten, maar een duidelijk signaal dat het ging om een zaak waarachter iedereen zich zou moeten scharen, gaf zo’n das wel af. Dat hij die das had geleend van zijn oudere broer en dat hij zelf beroepshalve nooit een stap binnen een kazerne had gezet, deed niet ter zake. Als voormalige communicatiestrateeg kende De Vet de waarde van symbolen.
Op de gang werd De Vet opgewacht door zijn directeur personeel, mevrouw Inge Maaskant. De Vet had haar meegenomen kort nadat hij drie jaar geleden was overgekomen van Domstad Juristen, een kantoor verwant aan de Haagsche Juristen Centrale, maar bescheidener van omvang. Maaskant was daar werkzaam geweest als hoofd van de kleine afdeling P & O en vooral opgevallen door haar opzichtige kleding en nog opzichtiger accessoires. Met haar één meter vijfenzestig was zij ook naar welwillende schattingen minstens twintig kilo te zwaar, welk overgewicht gelijkelijk was verdeeld over haar boezem en haar derrière. Inge Maaskant was het hele jaar door zonnebankbruin en kleedde zich te bloot voor ieder seizoen, bij voorkeur in ensembles met felgekleurde horizontale strepen.
‘Ik geloof dat iedereen is, Jules’, sprak Maaskant, terwijl ze De Vet aankeek met een stralende lach en snel iets herschikte aan zijn das. ‘Ik voel gewoon dat het een succes wordt. En bovendien staat Saturnus in het derde huis.’

De Vet knikte zonder haar aan te kijken. Als eerste daad bij de Haagsche Juristen Centrale had hij het toenmalige hoofd P & O, die goed had gefunctioneerd, eruit gegooid en even later vervangen door Inge Maaskant. Weinigen hadden begrepen waarom. De afdeling waaraan zij bij de Haagse leiding gaf, was veel te klein voor een directeur.
Maaskant paarde een bescheiden intelligentie aan een diepe hang naar het bovennatuurlijke. In haar doen en laten liet zij zich net zo makkelijk leiden door het leggen van de tarot als het trekken van een horoscoop. Daarbij zag zij kans om haar holistische wereldbeeld te combineren met een devote verering van de maagd Maria. Inge Maaskant ‘zweverig’ noemen was een belediging voor de ballonvaart.
Haar eerste actie in dienst van de Haagsche was de opdracht aan alle rechtshulpverleners om in de maand december aan drie cliënten, uit een bestand van gemiddeld méér dan honderd, een persoonlijke kerstkaart te sturen. ‘Het gaat om een teken van warmte en vertrouwen in de medemens,’ had Maaskant er in een toelichting op intranet aan toegevoegd. Dat het vertrouwen in de eigen mensen van de Haagsche niettemin zijn grenzen kende, bleek uit het feit dat de drie kerstkaarten per medewerker via de eigen leidinggevende naar de postkamer moesten. Het was niet de bedoeling om de kaarten naar eigen familie of vrienden te sturen, zoals één medewerker in een daad van recalcitrant verzet had geprobeerd.
Inge Maaskant zag zichzelf als de empathische, invoelende tegenhanger van de daadkrachtige alfa-man De Vet, als de yin complementair aan de yang. Of omgekeerd, dat wist zij niet zeker. Hoe dan ook, haar loyaliteit jegens De Vet was onvoorwaardelijk.

De grote vergaderzaal was ruim gevuld, toen De Vet en Maaskant om tien over half vier naar binnen liepen. Op de receptioniste en één telefoniste na, was iedereen komen opdraven. Vooraan in de zaal zaten de beide andere directeuren en de afdelingsmanagers, met een ernstig gezicht, als familieleden bij een begrafenis. Daarachter het overige personeel, het merendeel met een blik van ‘nog een uur en dan is het weekend.’
Van die beide andere directeuren had De Vet er één zelf aangesteld, t.w. de directeur financiën, net als in het geval van Maaskant na het plotselinge vertrek van diens voorganger. Die had nog gewoon als controller op de loonlijst gestaan.
De laatste was Arno Hoogenberg, die als student-stagiaire bij de Haagsche was begonnen en stap voor stap was opgeklommen tot directeur. Die benoeming had hij te danken aan de populaire voorganger van De Vet, mr. Steven te Grave, die in het groter wordende bedrijf behoefte had aan een rechterhand met de portefeuille rechtshulp.
Hoogenberg was slim, charmant, onbetrouwbaar en bovenal ambitieus. Binnen de Haagsche was hij er twintig jaar lang in geslaagd om op het goede paard te wedden waar het de vervolgstappen in zijn carrière betrof. Door zijn brede ervaring binnen de organisatie zagen zijn superieuren hem als een logische vraagbaak en een voor de hand liggende kandidaat voor een volgende promotie. Zelf zag Hoogenberg de positie als algemeen directeur van de Haagsche als zijn lotsbestemming. Toen Steven te Grave onverwacht om gezondheidsredenen had moeten stoppen, was Hoogenberg onaangenaam verrast geweest door de benoeming van De Vet. Tot zijn geruststelling evenwel was met De Vet, voor het eerst in de geschiedenis van de Haagsche, een interim directeur aangesteld. In de woorden van de voorzitter van de Raad van Commissarissen voor een periode van waarschijnlijk drie jaar. Hoogenberg had zich voorgenomen om De Vet in die drie jaar zoveel mogelijk van dienst te zijn en om zich al doende te profileren als diens best mogelijke opvolger. Misschien was het binnenkort al zover, dacht Hoogenberg, toen hij gezeten in een raamkozijn ook Samuel Weinblatt ontwaarde, de voorzitter van de RvC.

Van de vijf afdelingsmanagers waren er drie kort na het aantreden van De Vet eveneens vertrokken, met drie jongere managers uit het netwerk van De Vet als hun opvolgers. Op het intranet van de Haagsche verscheen dan steevast het bericht dat die en die ervoor had gekozen om zijn of haar carrière buiten de Haagsche voort te zetten, waarna die en die werd bedankt voor zijn of haar jarenlange inzet en verdiensten. In de regel hadden de naaste collega’s van de wens bij die en die om te vertrekken niet eerder vernomen. Algemeen bestond de indruk dat het demotiebeleid van De Vet en Maaskant was gebaseerd op een grote zak geld en een geheimhoudingsclausule en het aannamebeleid op de beginselen van ‘ons kent ons’ en kritiekloze gehoorzaamheid.



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties