Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
'Is deze stoel vrij?'
Ik kijk op, zie tot mijn ergernis dat de student mijn reactie niet afwacht, zijn dienblad op tafel zet en tegenover me gaat zitten. Hij is klein van postuur, heeft zwarte krullen en een gebruinde huid.
'Hallo, ik ben Bart en jij?'
'Tom.' De brutaliteit. De campus Foodplaza is echter bomvol. Misschien is die stoel de enige die vrij was. Ach, ik heb mijn lunch al op en nog even kletsen kan geen kwaad. Het college begint pas om twee uur.
'Kort voor Thomas? Ik heet eigenlijk Bartholomeüs, naar de apostel die levend werd gevild en gekruisigd.' Bart neemt een grote hap van zijn sandwich. Met volle mond zegt hij: 'Ik heb nooit begrepen waarom mijn ouders die naam hebben gekozen. Wat heb jij gegeten?' Hij richt een onderzoekende blik op het blad dat ik opzij heb geschoven.
'Uitsmijter spek kaas.'
Bart steekt een wijsvinger in zijn mond en doet alsof hij moet overgeven. 'Smerig. Nou ja, ieder zijn eigen smaak. Wat weet jij van de valrichting van boodschappentassen?'
Ik zwijg, ben overvallen door de onverwachte vraag.
Bart stoort zich niet aan mijn zwijgen en praat verder. 'Het viel me laatst op dat als je een volle boodschappentas tegen een muur zet, die altijd omvalt. Dat is zo irritant. Je zou toch verwachten dat hij de helft van de keren tegen de muur zou leunen. Maar nee hoor: hij valt telkens om. Enig idee hoe dat komt?'
Wie denkt daar in hemelsnaam over na? Waarom denkt hij dat mij dat interesseert? Hij kent me niet, weet niets van me af en begint een verhaal over vallende boodschappentassen.
'Ik heb het uitgeprobeerd. Wetenschappelijk, hoor: verschillende tassen, verschillende boodschappen, verschillende muren.' Hij slikt de laatste hap sandwich door en vist met duim en wijsvinger nog een paar kruimels van zijn bord. 'Na een tijdje viel me iets op. Weet je wat?'
Waarom stelt hij me vragen als hij niet de moeite neemt op de antwoorden te wachten? Heeft hij niet in de gaten dat er daardoor geen sprake is van een dialoog?
'Als je een boodschappentas vult, oppakt en direct tegen een muur zet, valt hij ongeveer de helft van de keren om. Dat is logisch, nietwaar?' Hij zit met een tandenstoker tussen zijn kiezen te wroeten. 'Nu dit: als je een boodschappentas vult, oppakt, een eind loopt en hem dan pas tegen een muur zet, valt hij altijd om. Vreemd verschil, hè?'
Ik kijk op mijn horloge. Half twee. Deze monoloog mag niet te lang meer duren. Het is een kwartier lopen naar de collegezaal.
Bart laat de tandenstoker op de vloer vallen, schuift z'n dienblad opzij en zegt: 'Na weken van proefnemingen ontdekte ik waardoor dat verschil ontstaat. Als je met een boodschappentas loopt, stoot die om de zoveel passen tegen je been. Dat gaat vanzelf. Iedere keer als dat gebeurt, verschuift de inhoud van de tas naar het been, naar je toe. Als je dan de tas van je af tegen een muur zet, valt hij om.' Hij vouwt met een triomfantelijke blik zijn handen open. 'Eureka.' Dan buigt hij zich naar me toe en vraagt: 'En weet je wat de oplossing is?'
Ik ruik de finish en zeg: 'De tas van je af houden bij het lopen?'
Hij strekt een arm zijwaarts, hand gesloten. 'Dat ziet er toch niet uit? Nee joh, de tas omdraaien voordat je hem tegen de muur zet. Nooit meer omvallende boodschappentassen!' Hij kijkt erbij alsof hij een nieuwe planeet heeft ontdekt.
'Gefeliciteerd,' zeg ik.
'Dank je.' Hij staat op, pakt zijn blad en vraagt: 'Eet je vanavond ook hier? Tot dan!'
Verbluft kijk ik hem na. Alsof er een wervelstorm over de lunchtafel heeft geraasd.
Uiteraard is Bart er die avond en uiteraard vindt hij een plek tegenover me, ondanks dat ik expres een tafel heb uitgezocht waar nog maar één stoel vrij is, en uiteraard heeft hij weer een bijzondere theorie waarover hij tijdens de gehele maaltijd oreert: waarom sommige mensen wel de stoep voor hun huis sneeuwvrij maken en anderen niet. In de daaropvolgende weken kom ik erachter dat Bart onvermijdelijk is. Hoe ik mijn dagschema ook wijzig, telkens weet hij mij te vinden. Een paar keer vertel ik hem dat ik daar niet van ben gediend, maar daar trekt hij zich niets van aan. Langzamerhand schik ik me in de nieuwe situatie en accepteer ik dat Bart een onlosmakelijk onderdeel is geworden van mijn leven. Totdat ik op een onverwachte uitweg stuit.
Waarom heb ik me weer laten overhalen, vraag ik me af, terwijl ik Bart volg door de enorme villa waarin hij een kamer huurt. Gelukkig is het echtpaar Vermeulen er niet, met hun gemaakt gastvrije blikken. Door openslaande deuren bereik ik een terras dat uitkijkt op een uitgestrekte tuin. Op het terras staan twee houten tuinstoelen naast een tafeltje waarop twee mokken staan en een aangebroken pak bastognekoeken ligt. De aprilzon geeft weinig warmte, zodat ik de rits van mijn zomerjasje omhoog trek. Bart is in de linker stoel gaan zitten, dus neem ik het rechter exemplaar. Ik kijk uit op de tuin, waaromheen weilanden liggen met grazende zwartbonte koeien. Laat het aan Bart over om de beste studentenkamer van de stad te vinden. In de mok zit zwarte koffie. Bart drinkt zijn koffie zwart, dus zijn gasten ook. Barts logica is egocentrisch. De koffie is in ieder geval heet.
'Mooi uitzicht, hè?', vraagt Bart.
Als je van koeien houdt. 'Ja, prachtig.'
'Weet je dat het vandaag precies drie maanden geleden is?'
'Wat?'
'Dat we elkaar onmoetten in de campus Foodplaza.'
'O ja.'
'Je nodigde me uit om bij je te komen zitten, weet je nog?'
'Zo herinner ik het me niet.' Even wat tegengas. 'Je vroeg me of een stoel vrij was en ging erop zitten zonder mijn antwoord af te wachten.'
'Weet je waar ik de laatste tijd aan zit te denken?'
Daar gaan we weer. Het zoveelste betoog over iets wat Bart bezighoudt. 'Nee.'
'Over het verschil tussen eerste keren en laatste keren.'
Als Bart vervolgens een verwachtingsvolle stilte laat vallen, doe ik wat er van me wordt verwacht en vraag: 'Welk verschil?'
'Daar mag je naar raden.'
Uiteraard. Het doel van dit spel is immers om aan te tonen dat Bart slimmer is dan ik. Ik kan beter meespelen, des te eerder is het spel voorbij. Ik neem een slok koffie terwijl ik nadenk. Als ik merk dat mijn tafelgenoot onrustig wordt, zeg ik: 'De eerste keer is een begin en de laatste keer een einde.'
'Goed zo,' zegt Bart. 'Er is nóg een verschil.'
Ik ben jaloers op de grazende koeien die niet eens weten dat Bart bestaat. 'De eerste keer is nieuw, de laatste keer is oud? De eerste keer kijkt naar de toekomst, de laatste keer naar het verleden? De eerste keer is spannend, de laatste keer saai?' Ik zeg gewoon wat er in me opkomt.
Bart lacht. 'Allemaal voorstelbaar, maar het verschil dat ik bedoel is fundamenteler. Ik zal je helpen: welke eerste keren kun jij je nog herinneren?'
Ik draai me naar hem toe. 'Waarom wil je dat weten?'
'Ik wil je iets duidelijk maken.'
'Even denken. De eerste kus, de eerste schooldag, de eerste keer achter het stuur van een auto, mijn eerste vriendin, mijn eerste computer. Hoeveel wil je er hebben? Het zijn er te veel om allemaal op te noemen.'
'Dat is genoeg, hoor. Welke laatste keren kun jij je nog herinneren?'
Ik staar naar een bloeiende rododendron die voor het terras staat. 'Dat is een stuk lastiger.' Dan schiet me iets te binnen. 'Ah! Ik heb er een. Mijn laatste sigaret. Ik rookte op Hemelvaartsdag 2021 's avonds in bed mijn laatste sigaret. Ik zie me hem nog uitdrukken in de asbak op het nachtkastje.'
Bart schudt traag zijn hoofd. 'Jammer, maar die vlieger gaat niet op.'
'Hoezo niet?'
'De reden dat je dat nog weet, komt niet door die laatste sigaret. De reden dat het je is bijgebleven, komt door de eerste keer die erop volgt.'
'Welke eerste keer?'
'De eerste keer dat je succesvol stopte met roken.'
Ik zet mijn mok koffie neer en pak een bastognekoek. Voordat ik een hap neem, vraag ik: 'Hoe weet jij dat?'
'Dat is het fundamentele verschil dat ik bedoel.'
'En wat is dat dan?' Deze discussies zijn vermoeiend en zinloos.
'Jij hebt dat zojuist al aangetoond. De meeste eerste keren blijven je bij, je hele leven. Jij kunt je er zo veel herinneren dat je ze niet eens allemaal op kunt noemen. Laatste keren die iemand zich kan herinneren zijn zeldzaam.'
Ik veeg wat bastognekruimels van m'n vingers. 'Oké, dat kan wel kloppen. Weet je ook hoe dat verschil ontstaat?'
'Het is logisch, als je erover nadenkt. Bij alle eerste keren weet je dat het een eerste keer is, dat het een bijzonder moment is in je leven. Daarom onthoud je het, ongeacht of het een prettige eerste keer is of een vervelende eerste keer. Ze blijven je bij.'
Ik vul hem aan: 'En bij laatste keren weet je niet dat het een laatste keer is. Daar kom je veel later achter, soms pas na jaren.'
'Inderdaad. Laatste keren registreer je niet als iets bijzonders omdat je op dat moment niet weet dat het een laatste keer is. Daarom blijven ze je niet bij.'
'Interessant,' zeg ik, sta op en steek mijn rechterhand naar hem uit. 'Weet je wat het verschil is tussen deze laatste keer en alle andere laatste keren?'
Bart schudt mijn hand en zegt verbaasd: 'Nee.'
Als ik het huis inloop roept ik over m'n schouder: 'Deze keer weet ik nu al dat het een laatste keer is.'
Reacties
Een reactie posten